Zimbabwe
We beginnen onze reis door Zimbabwe met een bezoek aan de Victoria watervallen, wat een natuurgeweld! We lopen een halve dag rond bij de breedste watervallen van de wereld, zo nu en dan worden we zeiknat door de nevel. Niet normaal hoeveel water er naar beneden komt gedonderd.
We vervolgen onze weg naar het zuiden, we willen graag het Hwange National Park gaan bezoeken. We stoppen onderweg om te lunchen bij een meertje, als we uitstappen zien we tientallen vrouwen met grote emmers op hun hoofd sjouwen. We vragen wat er in de emmers zit, want bij sommige zien we dat er wat bloed uitloopt. De lokale vissers zeggen dat er vlees in zit, als we vragen wat voor vlees; Olifantenvlees! Blijkbaar ligt er achter de heuvel een dode olifant, uiteraard gaan we even een kijkje nemen. En inderdaad, de laatste restanten van het karkas van een grote olifant wordt net op het moment dat wij komen kijken verbrand. Als we navragen wat er precies gebeurd is schrikken we behoorlijk. De avond ervoor heeft een rijke Duitser een hele grote bul (mannelijke olifant) afgeschoten, een zogenaamde trofiejacht. De kop wordt vervolgens van het lichaam gezaagd zodat deze kan worden opgezet. De rest van de olifant wordt aan de lokale bevolking geschonken, ze zeggen dat ze er twee weken van kunnen eten met z’n allen. Ook een paar grote beenderen worden meegenomen naar de omliggende dorpen. We staan perplex dat er mensen zijn die zulk soort mooie dieren afschieten voor de lol. Maar volgens de mensen zijn er teveel olifanten, zijn ze een plaag voor hun gewassen en wordt het geld dat ermee verdiend wordt (de jager moet flink aftikken aan zowel de regering, de jachtorganisatie als de lokale bevolking) teruggestoken in de natuur. Wij vinden het maar een bizar schouwspel.
Bij Hwange National Park gaan we op bezoek bij de Painted Dog Conservacy. Deze organisatie strijdt voor het behoud van de Afrikaanse wilde honden, die met uitsterven bedreigd zijn. Dit komt omdat ze vatbaar zijn voor ziektes verspreid door huisdieren, ze worden aangereden op de wegen en ze gevangen worden in strikken gezet door stropers. We krijgen een erg interessante rondleiding, helaas mogen we de honden niet zien. Er zijn er een paar aanwezig in het rehabilitatiecentrum maar omdat deze uiteindelijk weer worden uitgezet willen ze dat er zo min mogelijk contact met mensen is. Gelukkig hadden wij de prachtige beesten al voorbij zien rennen toen we kampeerden in het noorden van Botswana.
Via Bulawayo rijden we binnendoor naar Harare, de hoofdstad van Zimbabwe. Na de enorme inflatieproblemen van een aantal jaren terug hebben ze in Zimbabwe nog steeds hun geldzaken niet op orde zo lijkt het. Er kan zowel met de Zimbabwaanse als de US Dollar worden betaald, in alle winkels hebben beide eenheden dezelfde waarde. Maar op de zwarte markt, of met een online betaalmethode is de Zimbabwaanse Dollar ineens bijna twee keer zoveel waard. We zijn dan ook blij dat we de creditcard mogen lenen van de eigenaar van de lodge waar we verblijven. We gaan er van tanken, flink boodschappen doen en we vinden zelfs een nieuwe homokineet zodat we de auto kunnen repareren. We betalen alles met de kaart van de lodge, die we daarna (tegen zwarte markt koers) terugbetalen in US Dollars, ideaal!
In Harare gaan we nog op bezoek bij Nederlanders Paul en Maddy, oom en tante van vrienden van ons. We worden liefdevol ontvangen en mogen zelfs een paar nachten logeren. We hebben goede gesprekken over hun interessante werkzaamheden in Afrika, en via BVN kunnen we zelfs Boer zoekt vrouw kijken! We monteren de nieuwe homokineet aan de aandrijfas en krijgen leuke tips voor Ethiopië en Malawi, waar Paul en Maddy ook een tijdje gewoond hebben.
Vanuit Harare rijden we naar Lake Kariba, een groot stuwmeer op de grens met Zambia. We vinden een rustig plekje helemaal aan de rand van het meer om te kamperen. Tot onze verbazing staan Mo en Edda er ook! We zijn ze al eerder tegengekomen in Namibië, ze hebben een auto gekocht in Zuid-Afrika waarmee ze acht maanden door zuidelijk Afrika trekken. De volgende ochtend worden we gewekt door vier rangers. Blijkbaar staan we in een nationaal park en het is verboden om zonder vergunning hier te kamperen! De rangers bellen naar hun baas die erg kwaad wordt en er direct aan komt. Hij zegt tegen zijn medewerkers dat ze onze autosleutels moeten afpakken en onze auto’s moeten doorzoeken. Wij zijn ons van geen kwaad bewust, we hebben nergens verbodsborden of iets dergelijks gezien en zijn het hier dus niet mee eens. We besluiten om weg te rijden, de rangers zijn het er niet mee eens maar laten ons toch gaan. Aan het einde van de zandweg nemen we afscheid van Mo en Edda, zij blijven nog een paar dagen in Zimbabwe, wij gaan richting grens met Zambia.
Met toch wel een beetje spanning rijden we het laatste stuk richting de stuwdam, de grens tussen Zimbabwe en Zambia. Gelukkig komt niemand ons achterna. We hadden de rangers verteld dat we naar de grens zouden gaan maar daar staat geen kwade ranger ons op te wachten en kunnen we zonder problemen over de enorme hydrodamwand richting Zambia rijden. Ook aan Zambiaanse zijde gaat alles vlot, mede omdat we alle papieren nog hebben van ons eerste bezoek aan Zambia. Even dreigt het niet goed te gaan als er wordt gevraagd voor een politieverklaring voor onze auto, we hebben geen idee waar de beambte het over heeft. In zulke gevallen zeggen we altijd heel stellig dat dit niet nodig is voor een in Europa geregistreerde auto en laten we onze hippe plastic kentekencard zien. Ook dit keer werkt dit weer en worden we zonder verdere problemen doorgelaten.