Categoriearchief: Kenia

Kenia

Kenia

Bij immigratie zijn we zo klaar. We hebben op voorhand al online een visum voor Kenia aangevraagd en betaald. We staan al in het systeem en krijgen binnen een paar minuten een stempel. Bij customs duurt het wat langer, er wordt inderdaad gevraagd naar de Carnet de Passage, wat we dus niet hebben. De vrouw achter de balie zegt ons dat dit verplicht is als we met onze eigen auto Kenia in willen. Wij zeggen op onze beurt dat we al driekwart van Afrika hebben bereisd zonder zo’n document. We vragen naar de manager en lopen naar zijn kantoor. Ook hij zegt dat we het document moeten hebben en gelooft niet dat wij al door heel Afrika zijn gereisd zonder. We zeggen hem dat we overal aan de grens een tijdelijk invoerformulier kregen. We weten dat zo’n formulieren ook bestaan voor Kenia, omdat Kenia net als Tanzania bij de East African Community hoort en we met een EAC invoerformulier door Tanzania mochten rijden. Hij zegt op zijn beurt dat de regels in Kenia anders zijn. Dat wisten wij niet, wat nu? Na veel wikken en wegen krijgen we gelukkig de optie om toch een invoerformulier te krijgen waar we dan wel 40 USD voor moeten betalen. Voor dat we dat besluiten gaat de man toch nog eens met het hoofdkantoor bellen en moeten wij terug naar de wachtruimte. Het duurt een kwartiertje voor hij met nieuws komt. Lang kwartiertje voor ons want we zijn best zenuwachtig, gaat er iemand van het hoofdkantoor nu beslissen dat we het land niet in gaan komen? Gelukkig is het tegenovergestelde waar, we krijgen een tijdelijk invoerformulier voor twee weken, en nog gratis ook! Die zullen we dan wel ergens moeten gaan verlengen maar dat zien we tegen die tijd wel weer. Wel moeten we beloven dat we nooit meer zonder Carnet de grens over gaan proberen te komen, bij deze beloofd!

We rijden meteen een stuk richting Nairobi, door al het gedoe aan de grens is het al best laat en we besluiten ergens te gaan wildkamperen. Overal zien we al Masai lopen, de bekende nomadische veehoeders met het rode ruitenkleed om hun schouders. Alleen zijn ze niet meer zo nomadisch als ze vroeger waren, velen hebben voortaan een normaal huis en dragen normale kleding onder hun kleed als ze op hun brommertje of in hun auto voorbij komen. We vinden uiteindelijk een rustig plekje op een paar honderd meter van de weg verscholen in het struikgewas. Althans we denken dat het een rustig plekje is, totdat er in de avond tot vier keer toe een kudde vee met een aantal Masai onze auto tot op een tiental meters naderen. Zelfs in het pikkedonker wordt hier nog gelopen met het vee, met alleen het lampje van hun telefoon als vage verlichting. Gelukkig zien ze ons daarom ook niet staan, terwijl wij uit het raampje van de daktent de lampjes voorbij zien komen.

De volgende dag rijden we naar Nairobi, waar we meteen een aantal dagen blijven. We regelen ons visum voor Ethiopië, gaan uitgebreid boodschappen doen, brengen een noodzakelijk bezoekje aan de tandarts en kletsen bij met Anthony en Ruth die we toevallig treffen op dezelfde camping. We hebben ze al een hele tijd niet meer gezien, dus genoeg te vertellen. Ook laten we in het chaotische immigratiehoofdkantoor alvast ons paspoort uitstempelen. Dit omdat we naar alle waarschijnlijkheid Kenia via het Turkana-meer gaan verlaten, en daar is geen grenspost. De vrouw achter de balie doet eventjes moeilijk over het feit dat we nu al een stempel willen terwijl we nog ruim drie weken in het land willen blijven. Maar we kunnen haar overtuigen door te zeggen dat we niet meer in de buurt zullen komen van Nairobi en er dus geen andere keuze is dan dat we nu al een stempel moeten krijgen.

Vanaf Nairobi gaan we naar de Masai-Mara. Waarschijnlijk het laatste echte wildpark dat we gaan bezoeken in Afrika! Het is al een tijdje geleden dat we door een park zijn gereden en we kijken er weer echt naar uit. Het is even wat moeite om een slaapplek te vinden omdat de campingeigenaar zich niet aan de afspraak houdt en ineens om twee keer zoveel geld vraagt nadat wij de tent al hebben opgezet. We gaan er niet mee akkoord, klappen de tent weer in en gaan op zoek naar een andere (eerlijke!) camping. Die is nog best lastig te vinden, in ieder geval in een redelijke prijsklasse. Uiteindelijk vinden we een paar jongens die een camping beheren en bereid zijn ons op een hoekje van het terrein te laten staan voor een fractie van de prijs, het geld stoppen ze overduidelijk in hun eigen zakken, maar wij hebben een plekje!

De volgende twee dagen rijden we door het park en we worden niet teleurgesteld. We zien ontzettend veel dieren. Grote groepen leeuwen, twee etende jachtluipaarden, een groep hyena’s die net een prooi hebben verscheurd en nog veel en veel meer. We vinden het een prachtig park, het regent veel als we er zijn maar dit heeft zo ook zijn charme. De auto zit wel van top tot teen bedekt in een dikke laag donkerbruine modder. We overnachten bij een camping op een berg met uitzicht op het park, om ons heen graast een groep zebra’s en de camping heeft een eigen ingang naar het park, ideaal! We rijden weg van de prachtige plek met een voldaan gevoel, zeker één van de meest indrukwekkende natuurparken die we hebben bezocht.

Vanuit de Masai-Mara gaan we naar het Victoriameer, het grootste meer van Afrika en het op één na grootste zoetwatermeer van de wereld. We verblijven bij een lodge direct aan het water. Onze auto staat op een mooi plekje aan het meer. Tot de eigenaar komt en naar de lucht wijst, er komt een hele grote regenbui onze kant op. Hij zegt dat het grasveld waar wij op staan binnen een kwartier waarschijnlijk zal zijn veranderd in een zwembad. Snel verplaatsen we de auto naar het hoogste plekje op het gras en klappen de tent uit. We zitten goed en wel in de tent en de hemel barst open. Het duurt alles bij elkaar maar een half uurtje maar er komt zo’n enorme hoeveelheid water naar beneden gevallen dat er overal rondom onze auto zeker 15 centimeter water staat. Wat een natuurgeweld! We blijven een paar nachten aan het meer, in de ochtend tijdens de koffie bekijken we de nijlpaarden tussen de enorme hoeveelheden waterplanten. Een erg groot deel van het water is bedekt met deze zogenaamde waterhyacinten. Het is een enorme plaag voor het meer, vissers kunnen er met hun bootjes niet doorheen varen en vissen en andere waterdieren stikken omdat het dichte groene dek geen licht en zuurstof doorlaat. Als de wind de volgende dag een groot deel van de planten de andere kant op heeft gewaaid gaan wij een boottocht over het meer maken. Nu krijgen we iets meer een indruk over de grootte van het meer (net zo groot als Ierland). Een bijzondere ervaring om mee te maken.

We willen kerst vieren aan een ander meer, wat verder landinwaarts. Onderweg daar naar toe gaan we langs Happy Cow, een Nederlandse kaasfabriek midden in Kenia! Helaas zijn de eigenaren er niet maar we kopen het winkeltje half leeg. Lang geleden dat we echte Nederlandse kaas op hebben! We rijden verder naar het noorden en passeren de evenaar, voor de tweede keer deze reis! Uiteraard stoppen we even om wat foto’s te maken en denken we terug aan een flinke tijd terug toen we de evenaar over gingen in Gabon. Na een paar uur rijden komen we aan bij Robert’s Camp aan een mooi meer. Het is er druk! Veel mensen hebben besloten om hier kerst te gaan vieren, er is geen plek meer aan het meer omdat het er vol staat met tentjes van Indiase families. We kamperen tussen de bomen een stuk verderop. Er staat nog een Nederlands stel, ze wonen en werken in Nairobi en samen met hun brengen we eerste kerstavond door. Wij maken pizza op het vuur en zij grillen kip en spareribs op de barbecue, geslaagd kerstmaaltje! Helaas komen we er hier achter dat nu ook een bladveer linksvoor is gebroken! Gelukkig hebben we de oude vering die we in Malawi gekocht hebben nog bij ons en kunnen we deze monteren. We zullen dus wederom op zoek moeten naar een bedrijf wat ons kan helpen met onze voorvering.

We besluiten terug te rijden naar Nairobi omdat we denken dat we daar beter en vakkundiger geholpen kunnen worden met onze vering dan in Ethiopië Daarnaast is de weg naar Nairobi alleen maar asfalt en de weg naar Ethiopië zal waarschijnlijk een behoorlijke offroad route worden, waarvoor we echt wel een set fatsoenlijke veren moeten hebben. Er is ook een mogelijkheid om via asfaltwegen naar Ethiopië te gaan, via de grensplaats Moyale. Maar wij hebben besloten deze niet te nemen, er zijn daar al geruime tijd wat ongeregeldheden tussen rivaliserende stammen. Met als triest hoogtepunt dat er een aantal dagen geleden maar liefst zevenentwintig mensen zijn vermoord en er veel dorpen in brand zijn gestoken. Gelukkig is het dus mogelijk via het Turkana-meer te rijden maar deze route wordt bijna niet gereden en is geheel offroad.

Onderweg naar Nairobi kamperen we nog bij Eagle’s Nest. Het is tweede kerstdag en we poffen er aardappels en bakken zelfgemaakte hamburgers boven een vuurtje met uitzicht op een prachtig meer vol met pelikanen. In Nairobi gaan we naar een verenfabriek, maar helaas horen we van de bewaking dat deze gesloten is tot 2 januari. We besluiten om dan maar het beste er van te maken en oud en nieuw te vieren aan de voet van Mount Kenya, de hoogste berg in Kenia.

We blijven er bij Castle Forest Lodge, toevallig gerund door een Nederlands stel, Het is een prachtige, rustige plek midden in het bos met uitzicht op de berg. Het is er prachtig groen en lekker koel door de hoogte. Een stukje lopen door het regenwoud en we komen bij een riviertje met twee watervallen, omgeven door de meest prachtige bomen, planten en vogels. We kunnen lekker warm douchen, elke dag wordt er voor ons een hout gestookte boiler aangemaakt waardoor het water binnen een half uurtje gloeiend heet is. Met oud en nieuw gaan we in het prachtige historische huisje dineren voor de open haard. Het verhaal gaat dat Queen Elizabeth zelfs nog enkele keren in het huis is verbleven toen ze nog Princess Elizabeth was, misschien heeft ze ook wel voor de open haard zitten dineren!

Na nieuwjaar gaan we terug naar Nairobi, de verenfabriek kan ons gelukkig goed helpen. Ze vernieuwen en verstevigen ons complete verenpakket. Omdat Niels meehelpt scheelt het ook nog eens flink in de kosten. We gaan nog naar een groot luxe winkelcentrum, waar we flink inkopen doen voor de komende dagen. Wat een verschil, dit splinternieuwe dure gebeuren en de armzalige hutjes waar veel Kenianen nog in wonen. Wat hier per persoon gemiddeld wordt uitgegeven, daar kan een arme Keniaan een paar maanden mee vooruit. We gaan met een volle auto op pad, het eerste stuk nog over de hoofdweg. Dit schiet lekker op, allemaal strakke asfalt. Tot we de afslag richting het Turkana-meer nemen.

Vanaf hier is het allemaal offroad, in het begin nog allemaal zandweg maar al snel wordt het steen. We doen het lekker rustig aan en genieten van de prachtige omgeving in deze halfwoestijn. We kamperen op een prachtig plekje in het lege en superstille landschap. De volgende dag komen we er na een halve dag rijden achter dat de achteras wat vreemd onder de auto staat. En ja hoor, het probleem van de scheurende veerophanging wat we in Malawi rechts hadden, hebben we nu links! Klote! Nu zitten we echt in the middle of nowhere. We besluiten heel langzaam terug te rijden naar het nabije dorpje, waar we tot onze verbazing een kleine garage vinden, met een lasapparaat! Het ziet er allemaal niet erg professioneel uit en de apparatuur is meerdere malen provisorisch gerepareerd maar wij zijn allang blij dat we geholpen kunnen worden. Uiteraard kan men ons helpen en ze gaan meteen in de slag. We helpen ze mee en houden goed in de gaten dat het allemaal een beetje fatsoenlijk gebeurd, Afrikanen hebben nog wel eens de neiging om tevreden te zijn met half resultaat. Ondanks dat we overal bovenop hebben gestaan blijkt de volgende dag nadat we een stuk hebben gereden toch dat de las weer gescheurd is. We rijden terug en vragen of het opnieuw gemaakt kan worden. Van service en garantie hebben ze in hier nog nooit gehoord helaas. Ze vinden dat we voor de eerste keer al te weinig hebben betaald en doen heel erg moeilijk om ons nu weer te helpen. Ze weten verdomd goed dat wij geen andere keus hebben dan hun krakkemikkige lasapparaat. Na een uurtje kibbelen krijgen we ze toch zover dat ze ons toch helpen, tegen een kleine vergoeding uiteraard.

Het aggregaat waar het lasapparaat op aangesloten is werkt ook maar half. Nadat één van de monteurs eerst een half uur daarmee bezig is geweest krijgt het lasapparaat veel meer stroom en zijn de lassen dus ook een stuk beter! Dus gisteren is er gewoon gelast op halve kracht! We besluiten er maar geen woorden meer aan vuil te maken en rijden na een paar uur de werkplaats weer uit. Hopen dat we niet meer terug hoeven te komen. We rijden de hele middag en een stuk van de avond door om de verloren tijd in te halen. Kamperen doen we weer op een prachtig plekje in een droge rivierbedding. Het enige bezoek wat we krijgen is een groep kamelen, verder valt het op hoe ongelooflijk stil het is hier, zodra het donker is horen we helemaal niks, een aparte gewaarwording die we al behoorlijk vaak hebben gehad in Afrika, maar het blijft speciaal.

Het terrein wordt steeds ruiger, op een gegeven moment rijden we dwars door de bergen op een weg die bestaat uit losse stenen. Het enige wat we zien zijn twee vage sporen van auto’s die hier ooit moeten hebben gereden. We zien verder alle dagen geen andere auto’s, alleen herders bewapend met oude AK47 machinegeweren. Blijkbaar dragen ze die met zich mee ter bescherming van hun vee, onderling zou er nogal eens wat gestolen worden en voor deze mensen is hun vee hun kostbaarste bezit. Ze lopen er niet voor niks dagelijks tientallen kilometers mee in de zinderende hitte op zoek naar water en voedsel voor hun dieren. We doen het extra rustig aan omdat we niet gerust zijn over het laswerk, we moeten nog zo’n 200 kilometer (van de in totaal ruim 800km) tot we bij het immigratiegebouw van Ethiopië zijn. Dit is één van de keren tijdens onze reis dat we al onze extra jerrycans hebben moeten vullen met diesel, omdat er nergens onderweg een tankstation is. Het is geen straf om langzaam te rijden in deze omgeving, het is werkelijk prachtig. Ook de sporadische dorpjes zijn erg interessant, deze mensen leven echt ver van de beschaving in hun hutjes gemaakt van oude stukken zeil en doeken.

Dit is de eerste keer tijdens onze reis dat we zonder dat we er zelf erg in hebben een grens passeren. Ineens zien we op onze navigatie dat we al op Ethiopisch grensgebied rijden. Geen immigratie, geen douane, geen slagboom, niet eens een simpel touwtje over de weg gespannen. We weten alleen dat we ons moeten melden in het eerste plaatsje in Ethiopie, waar ons visum ingestempeld zal worden. We hebben geen spijt van deze route, ook al was het even spannend of het laswerk het zou houden. De omgeving is erg mooi hier en de mensen van verschillende stammen die we hebben ontmoet erg interessant. This is Africa!