Botswana
Het grootste deel van Botswana bestaat uit de Kalahari-woestijn, we rijden dan ook uren over de smalle rode paden door het droge struikachtige landschap. Als we het Nationaal Park uitrijden zien we eigenlijk weinig verschil, we zien nog steeds erg veel dieren en het landschap blijft onveranderd. Pas na enkele uren komen we weer wat dorpjes tegen, Botswana is in tegenstelling tot veel andere Afrikaanse landen erg dunbevolkt en het is een welkome afwisseling. We besluiten door te rijden naar Gaborone, de hoofdstad in het zuiden van het land. Er liggen een paar goede asfaltwegen dwars door Botswana wat een welkome afwisseling is na het hobbelig stofhappen.
Gaborone is een hippe stad. Een erg groot contrast met alle kleine dorpjes met lemen hutjes zonder stroom en water die we in de rest van het land zien. Hier staan weer hoge gebouwen en grote winkelcentra, veel bedrijven zijn Zuid-Afrikaans wat we in Namibië ook al zagen. We laten alle ventielen vervangen van onze banden, één ervan is namelijk al langzaam aan het lekken merkten we en de rest ziet er ook behoorlijk gehavend uit. De man is er zeker een uur mee bezig, alle banden moeten eerst van de velg, nieuw ventiel erin en dan weer op de velg worden gedraaid. Kosten: 8 euro in totaal, we lachen ons rot.
Vanuit Gaborone rijden we door het prachtige zuiden richting het oosten van het land, kamperen doen we overal in het wild. Vaak staat er wel honderden kilometers hekwerk langs de wegen om te voorkomen dat het loslopend vee de weg oversteekt, maar bijna overal vinden we wel een poort die open staat. Dan is het gewoon een kwestie van een paar honderd meter van de weg de bush inrijden en ons verstoppen tussen de struiken. Meestal zien we niet eens mensen, op de twee nieuwsgierige broers na die ons vervolgens enthousiast hun boerderijtje laten zien een stukje verderop.
In het noordoosten van Botswana liggen de Makgadikgadik-pans. Enorme zoutvlaktes die heel lang geleden droog zijn gevallen. We rijden dwars over de onmetelijke spierwitte vlaktes, zo nu en dan oplettend voor de wat donkere gedeeltes die nog nat zijn en waar we ons dus muurvast in zouden rijden. Dit is één van de geweldige dingen aan Afrika, er zijn weinig regels en niemand belet ons te gaan en staan waar we willen in dit prachtig natuurgebied. We gaan ook een kijkje nemen bij Kubu-eiland, midden in de zoutvlakte torenen immens grote Baobab-bomen de lucht in, het is een fantastisch mooi gezicht. We kamperen een paar nachten op de zoutvlaktes en genieten van de rust en stilte, af en toe komen er wat lokale bewoners op hun paard voorbij draven. Voor de rest zijn we alleen met de zebra’s en struisvogels.
We rijden naar Maun, in het noorden. De weg verandert halverwege in een gatenkaas met enorme stukken weggeslagen asfalt die we moeten zien te ontwijken. Onderweg komen we nog een Franse fietser tegen die we een paar flessen water aanbieden in ruil voor zijn tips over Mozambique en Tanzania. In Maun gaan we een aantal dagen op een camping aan een rivier staan waar de meest kleurrijke vogels rondvliegen. Daarna rijden we naar de Okavango-delta, de grootste inlandse delta van de wereld. Een prachtig natuurgebied vol met leven. We blijven bijna een week bij Moremi en Chobé Nationaal Park, we kamperen recht naast een rivier vol luidruchtige nijlpaarden die ons een slechte nachtrust bezorgen. Tussen de Nationale parken in is er ook genoeg wildlife te vinden, we zetten regelmatig onze auto stil en gaan er bovenop zitten om te genieten van al het leven rondom. We zien olifanten, buffels, zebra’s, giraffes, krokodillen, nijlpaarden, waterbokken en grote watervogels om ons heen. Meteen als we weer terug rijden naar Maun hebben we al spijt, dit is één van dé redenen waarom we graag naar Afrika wilden.
In Maun besluiten we met een vliegtuigje over de Okavango-delta te gaan vliegen. Samen met een Engels stel zitten we in een wiebelig vliegtuigje. Vanuit de lucht krijg je pas echt te zien wat een geweldig mooi natuurgebied het is, de rivier kronkelt zich door het landschap tot hij zich verspreid in talloze kleinere stroompjes. Overal zijn er dieren te zien, grote groepen olifanten banen zich een weg door het ondiepe water. Giraffen doen zich te goed aan de verse bladeren aan de talrijke bomen. Het is een prachtig mooi blauw/groen kleurenspel vanachter het raam van het vliegtuig. Het was een duur tripje maar elke cent dubbel en dwars waard, wat een geweldige ervaring.
We bezoeken het noordwesten van Botswana voor een bezoek aan de rotstekeningen, vroegere beschavingen hebben overal schilderingen van dieren achtergelaten op de rotsen in dit gebied. Dit om elkaar te laten weten waar wat voor dieren te vinden waren. Heel interessant stukje cultuur midden in de natuur. Daarna rijden we verder naar het noorden, we willen de grens naar de Caprivi-strip in Namibië nemen, daar schijnt het ook te stikken van de dieren en mooie natuur. Botswana was in ieder geval geweldig!