Grensovergang Mauritanië – Senegal
De route naar de grensovergang is een mooie maar moeizame rit door een Nationaal Park (met zwijnen, krokodillen, vele vogels en varanen!), waar uiteraard bijna aan het einde een politiepost is waar we moeten betalen. De beste man vertelt ons dat het entree voor het park is, we krijgen een bonnetje, dus gaan er maar even van uit dat het klopt. Gelukkig hadden we nog wat Mauritaans geld bewaard, voor precies dit soort situaties. Voor de rest hebben we al een paar ton aan CFA gepind. De munteenheid die vanaf Senegal in veel landen in West-Afrika geldt, dus dat scheelt ons een boel omwisselen en omrekenen voorlopig. Aangekomen bij de grens moeten wij en de auto uitgestempeld worden, eerst is de auto aan de beurt en bij de douane geven we ons invoerformulier af. De beambte krabbelt wat informatie in een groot boek en zet een handtekening op het formulier voor hij het in een grote rommelige map stopt. Daarna mompelt hij een beetje verlegen; “Four thousand Ouguiya please”. (Ouguiya is de Mauritaanse munteenheid en vier duizend komt ongeveer overeen met een tientje). We doen net of we hem niet verstaan en staan op, de bedeesde man probeert het nogmaals maar wij lachen vriendelijk en met een overdreven “Merci beaucoup!” verlaten we zijn kantoor. De man blijft wat beteuterd achter als wij in de auto stappen en door een slagboom gaan om vervolgens 50 meter verder te moeten stoppen voor de slagboom van de politie. Inmiddels zijn er weer een aantal fixers en geldwisselaars om ons heen verzameld maar deze zijn niet zo hardnekkig als toen we Mauritanië inkwamen en we kunnen ze behoorlijk makkelijk afschudden.
In het politiebureautje worden onze paspoorten uitgestempeld. De agent ziet er serieus uit en gaat ook niet echt in op onze grapjes, we proberen de boel een beetje luchtig te houden door over Nederlandse voetballers te beginnen maar de man reageert er nauwelijks op. Als hij één van de paspoorten heeft gestempeld vraagt hij op strenge toon om “ten euros”. Wederom doen we net of we hem niet begrijpen maar daar trapt hij niet in, in zijn beste (waardeloze) Engels legt hij uit dat we tien euro moeten betalen. Hij heeft inmiddels ook het andere paspoort gestempeld maar houdt deze nog in zijn handen (de andere had Niels al van zijn bureau gepakt). We merken dat we er hier niet zo makkelijk onderuit komen. Terwijl Sabrine net doet of ze geld aan het zoeken is in haar tas grist Niels snel het paspoort uit de handen van de agent. Wederom bedanken we overdreven en lopen het kantoor uit, ook hier worden we weer niet nageroepen, waardoor wij zeker weten dat het corruptie is anders zouden ze wel iets meer hun best doen voor het geld.
Alleen nog een klein fooitje (waar we een bonnetje voor krijgen) om de brug over te steken en we zijn officieel in Senegal! We gaan ons melden bij de politie, de norse, ongeduldige man vraagt om onze paspoorten en autopapieren en wijst ons er direct op dat we een probleem gaan krijgen bij de douane omdat onze auto ouder is dan 8 jaar. We doen net of we hem niet begrijpen en met de politiestempel alvast in ons paspoort gaan we richting douane. In het kantoortje wordt het al snel duidelijk dat het menens is, door vier man wordt ons duidelijk gemaakt dat we er niet in gaan komen met een auto ouder dan 8 jaar. We praten als brugman, maar er wordt alleen wat lacherig op gereageerd. Als we vervolgens wat strenger worden en eisen dat ze ons gewoon binnen laten staat één van de beambten abrupt op, trekt de papieren uit onze handen en neemt ons mee naar een man die buiten staat. De man heeft typische Afrikaanse kleding aan, een broek en shirt met dezelfde foeilelijke kakofonie aan kleuren en figuurtjes. Dit blijkt de chef te zijn, ook aan hem leggen we duidelijk uit dat we niet gediend zijn van dit soort zaken en gewoon Senegal willen bezoeken.
Hij vertelt ons streng dat dit niet mogelijk is zonder Carnet de Passage (een soort paspoort voor de auto die we in Nederland bij de ANWB hadden moeten aanvragen voor een behoorlijk bedrag en waarvan wij zeker wisten dat deze voor Senegal niet nodig was). We blijven aandringen bij wie het maar wil horen maar krijgen telkens nul op rekest. Intussen gaan de uren voorbij en staan wij nog steeds pontificaal geparkeerd recht voor het douanekantoortje. We weigeren de auto aan de kant te zetten, niet voordat we het land in mogen. Helaas mag dit allemaal niet baten. Er hangen heel wat mannen rond bij het kantoor en op een gegeven moment is het best een gezellige boel. We drinken thee en koffie met de mannen en mogen zelfs mee eten. Tegen die tijd staan wij al een uurtje of 6 te wachten. Niels is al meerdere malen de chef gaan storen in zijn kantoor. Ook als hij met anderen in gesprek is, om maar te zorgen dat ze ons zo aardig/beu worden dat we uiteindelijk wel het land in mogen.
Het helpt allemaal niet, als oplossing krijgen we dat we een escorte kunnen betalen die ons direct (zonder overnachten) naar de grens met Mali of Gambia brengt, kosten; 255 euro. Uiteraard weigeren we dit, als stok achter de deur gebruiken we het excuus dat we nog langs Dakar (hoofdstad Senegal) moeten om een visum voor Mali aan te vragen omdat we anders aan de grens daar worden geweigerd (als ze goed hadden gekeken stond dit al in ons paspoort omdat we dit al in Mauritanië hadden aangevraagd). Ook dit werkt niet, ze blijven voet bij stuk houden. Wel kunnen we iemand bellen die voor zichzelf werkt en een bepaald formulier voor ons kan invullen. Nadat we bellen met de Nederlandse ambassade (die niks voor ons kunnen doen omdat het geen directe nood betreft) en met het hoofdkantoor van de douane (die ons aanraden de escorte maar gewoon te betalen) begrijpen we dat we geen externe hulp hoeven te verwachten en beginnen we een beetje de hoop te verliezen. Nadat we de nacht voor het douanekantoor in onze tent hebben doorgebracht en Niels op streng aandringen de volgende ochtend dan toch de auto verplaatst besluiten we dan maar te bellen met de man die een formuliertje voor ons kan schrijven.
We bellen hem, hij zegt dat hij ons kan helpen voor 300 euro. Niels zegt hem dat dit echt teveel geld is en we dat niet hebben. We vragen hem of er te onderhandelen valt, waarna de man kwaad wordt en ophangt. We bellen hem uiteindelijk terug en zeggen in te willen gaan op het aanbod, we hangen op en 5 minuten later staat de broer van de man aan ons autoraam (deze jongen hangt hier ook al twee dagen rond). We moeten een kopietje van de papieren opsturen via zijn whatsapp en daarna begint het lange wachten. Na úren wachten, bellen en de broer lastig vallen zijn we het ondertussen behoorlijk beu. Als dan de man met ons formulier uiteindelijk aankomt, ons straal voorbij loopt en in het kantoor van de chef verdwijnt besluiten we een muntje op te gooien. Kop; we betalen gewoon de 300 euro en gaan Senegal in. Munt; We gaan hem vertellen dat we maximaal 150 euro willen betalen, meer niet. Het wordt munt! We rapen onze moed bij elkaar en lopen het kantoor binnen zonder te kloppen, begrijp goed dat wij het op dit moment even helemaal gehad hadden met deze hele gang van zaken en we al bijna twee dagen aan het wachten waren.
Als we hem zeggen dat we maximaal 150 euro willen betalen en meer niet schiet hij uit zijn slof en begint in rap Frans tegen ons te schreeuwen. Als Niels hem vervolgens zegt dat hij er niks van verstaat als hij zo snel en hard praat (Doucement s’il vous plait!) wordt hij kwaad en loopt weg. We zien al snel in dat dit niet gaat werken en zo gebeurt het dat we een dag nadat we Mauritani・uit zijn gereden terwijl we vol verbazing na worden gekeken weer richting Mauritani・rijden. Wederom langs de politie en douane (die nu ineens niet meer om geld vragen). We krijgen wat verbaasde blikken maar we zijn blij dat we uiteindelijk weg zijn bij de grens. We hadden geen probleem gehad als we een jongere auto, een Carnet de Passage of 300 euro betaald hadden. Maar achteraf gezien zijn we trots dat we niet mee hebben gedaan aan deze vorm van corruptie die zelfs doorgedrongen lijkt te zijn tot bij de hoogste beambten. We hadden vooraf van deze oplichting gehoord maar hadden ook verhalen gelezen van reizigers die het wel was gelukt. Misschien hadden we het anders aan moeten pakken of is men nog strenger geworden de laatste tijd, we weten het niet maar het deert ons ook niet. Wij gaan via het zuiden van Mauritani・richting Mali!
Deze route is prachtig! Erg groen door de grensrivier waar we het hele stuk langs rijden en er ligt tot aan Selybaby (de laatste grote stad voor de grens) een prachtige strakke asfaltweg. Binnen een paar dagen zijn we bij de grens met Mali. Onderweg kennis gemaakt met een stukje Mauritani・wat nog weinig toeristen heeft gezien. De mensen hier zijn wellicht net zo ge・teresseerd in ons als wij in hun. De kinderen komen naar de auto gerend om een hand te geven of hun naam te zeggen in plaats van te vragen om een cadeautje, pen of snoepje. In combinatie met het goede weer en prachtige natuur krijgen wij steeds meer zin om Mali te gaan verkennen en Senegal achter ons te laten.