Nigeria

Nigeria

We hebben nog een aantal uren daglicht als we de grens over zijn en hopen dus al een eind Nigeria in te zijn tegen het einde van de dag. We hebben via internet en andere reizigers best wel wat negatieve verhalen gehoord over Nigeria. De politie zou erg corrupt zijn, de wegen zouden verschrikkelijk slecht zijn, er zouden regelmatig overvallen en berovingen zijn etc. Mede daarom hebben we besloten om met twee auto’s en zonder te veel omzwervingen regelrecht naar Calabar te rijden. Calabar is een stad in het zuidoosten van Nigeria en hier moeten we zijn om het visa voor buurland Kameroen aan te vragen. De eerste dag merken we al meteen dat de wegen best redelijk zijn (zeker vergeleken met de verschrikkelijke gatenkaaswegen in bijvoorbeeld Ivoorkust) en dat tot nu toe alle checkpoints soepel en zonder corruptie verlopen. Ok, het zijn er wel al 13 in een paar uur tijd. Soms komen er aantal mannen in burgerkleding met een AK47 de weg opgerend, in het begin schrik je er enorm van maar eenmaal aan de autoraam zijn het stuk voor stuk vriendelijke agenten. Wat ze wel zonder uitzondering vragen is of we iets voor ze mee hebben genomen. We antwoorden dan; “A big smile from Holland!”, meestal kijken ze dan wat beteuterd en laten ons doorrijden.

We slapen de eerste nacht bij een kerk, een eindje van de doorgaande weg. We vragen netjes of het mogelijk is te blijven overnachten, het is geen probleem en men wil zelfs de kerk voor ons open maken zodat we veilig binnen kunnen liggen! Sabrine krijgt nog even de pastoor aan de telefoon, een erg vriendelijke man die nogmaals beaamd dat het geen probleem is en dat we van harte welkom zijn bij zijn kerk. De volgende ochtend worden we zelfs uitgenodigd om mee te ontbijten maar onze honger vergaat al snel als we zien dat er een vers gevangen grascutter (een groot knaagdier) met huid en haar wordt geroosterd. Het beest is afgelopen nacht geschoten met een geweer wat is gefabriceerd van verwarmingsbuizen en hout.

We rijden tot in Benin-City. De wegen zijn nog steeds redelijk al blijft het opletten voor de grote gaten in de asfalt af en toe, daarnaast liggen er veel (zelf gemaakte) drempels, en de Nigerianen rijden echt als gekken. We hebben al het een en ander meegemaakt tijdens onze reis maar nog niet zo dol als dit. Ze halen in op de meest onoverzichtelijke plekken, rijden veel te hard, ook door de kleine dorpjes. Nergens hebben we dan ook zoveel autowrakken gezien als in Nigeria, de meeste nog uitgebrand ook. De Land Rover van Anthony en Ruth maakt een vreemd geluid afkomstig van de achteras, het geluk wil dat dit gebeurt precies voor een tankstation met een garage. Er blijkt een moer van het differentieel los te zitten, terwijl Anthony het ter plekke repareert gaan wij vast op zoek naar een slaapplaats. Wederom komen we via een paar omzwervingen (bij veel te dure hotels) uit bij een kerk, dit keer de “Winners Chapel”. We hebben wat tijd nodig om de priester en zijn gevolg te overtuigen, maar nadat we kopies van onze paspoorten hebben afgegeven is er genoeg vertrouwen en mogen we achter de hoge muren kamperen. We zijn nog net op tijd om een stukje van de dienst mee te maken. Erg interessant! Weer wordt er ons aangeboden om in de kerk te slapen, vanwege de veiligheid wordt ons gezegd. Wij laten liever onze auto niet achter en vertrouwen op de drie beveiligers die met grote machetes het terrein bewaken. De volgende ochtend om 6 uur is er al een dienst en worden we wakker van het gezang en geklap.

Er is een brandstofcrisis in Nigeria gaande, net op het moment dat wij er zijn. Gelukkig hadden we dit in Benin al vernomen en hebben we al onze extra jerrycans gevuld voor we de grens over zijn gegaan. Normaal bewaren we die op het dak maar omdat het ons niet verstandig leek om met 80 liter diesel vol in het zicht door een land met een brandstofcrisis te gaan rijden hebben we ze voor de gelegenheid in de auto gezet. We komen langs letterlijk honderden leegstaande, vaak vervallen tankstations, bij degene die wel open zijn staan duizenden auto’s te wachten. We horen dat sommige mensen in de auto overnachten om zo hun plekje in de rij niet te verliezen. Het gaat voornamelijk om benzine, diesel is wel op meerdere plekken verkrijgbaar. Mensen vertellen ons dat deze crisis met opzet wordt veroorzaakt door de grote brandstofbedrijven. Op deze manier kunnen ze de prijs flink opdrijven, en we zien ook dat de prijzen soms wel twee keer zo hoog zijn dan normaal.

De derde dag rijden we in een ruk door naar Calabar, onderweg moeten we nog stoppen voor 22 checkpoints, wat het totaal uiteindelijk op bijna 50 brengt. Bij veruit de meeste zijn we binnen een minuutje weer door, bij sommige willen ze al onze documenten zien en overschrijven. Er zijn talloze organisaties die controles houden, naast de gebruikelijke politie, militairen en douane zijn er die met creatieve namen als; Quick Response Team, Accident Prevention Group, Road Safety Team etc. etc. We lachen ons helemaal krom als we gewoon doorrijden bij het Quick Response Team, omdat de officier in zijn luie stoel langs de weg te laat is om ons op te merken! Op een gegeven moment zien we van een afstand iets liggen in de berm direct naast de weg, als we dichterbij komen zien we duidelijk dat het een overleden persoon is! Zo te zien ligt deze er al een tijdje onder een laag stof en vuil. We hebben geen idee waaraan deze man is overleden en waarom hij nog steeds recht naast zo’n drukke weg ligt, maar mensonterend is het in ieder geval wel.

Verder komen we onderweg een stel Duitsers tegen, ze rijden met hun Iveco vrachtwagentje ongeveer dezelfde route als ons (met het verschil dat hun elke zomer terug keren naar Duitsland en dus alleen in de Duitse winter reizen). Hun vrachtwagen gaat maar maximaal 60 km/h, dus we zijn dan ook verbaasd als we ze in de avond weer treffen bij een hotel in Calabar. Ze moeten ons tijdens onze koffiepauze voorbij zijn gereden. In Calabar gaan we naar de ambassade van Kameroen, ook hier treffen we de Duitsers weer. Nadat we een half uurtje gewacht hebben krijgen we te horen dat de ambassadeur voor een bespreking in Kameroen is en pas een week later terug zal zijn! We zullen moeten wachten tot hij terug is voordat we een visumaanvraag kunnen doen. Dit soort dingen gebeuren dus regelmatig, we hadden eigenlijk gehoopt de volgende dag Nigeria weer uit te kunnen.

We besluiten om in de tussentijd maar eens te gaan kijken bij de Pandrillus monkey ranch, een erg succesvol breedingproject voor drill-apen. Nadat we een nacht geslapen hebben bij hun vestiging in Calabar, waar we al kennis hebben gemaakt met een groep drills en een erg nieuwsgierige chimpansee, gaan we een kijkje nemen bij hun ranch midden in het Nigeriaanse regenwoud. Het is een behoorlijk eind rijden met de laatste twee uur een fikse offroad route dwars door het regenwoud, erg leuk om te doen! De ranch is een geweldige plek om te verblijven, de geuren en geluiden van de jungle zijn geweldig. Het wordt gerund door vrijwilligers, waaronder de Nederlandse Pieter en de Mexicaanse Brenda. Daarnaast hebben ze een aantal mensen uit omliggende dorpen in dienst. Er zijn meer dan 500 drills verdeeld over 6 enorm grote, met elektrisch hekwerk omheinde enclosures. Ook hebben ze een groep van 28 chimpansees, allemaal voormalig gehouden als huisdier of in gevangenschap geboren. We genieten er enorm van om de dieren te bekijken, vooral tijdens het voeren. Helaas is Sabrine een paar dagen behoorlijk ziek, ze ligt hele dagen op bed. Ze moet er regelmatig midden in de nacht uit om naar de toilet te gaan en is de hele dag door erg zwak en moe. De Mexicaanse Brenda denkt dat het misschien wel malaria is en raadt ons ten strengste aan een kuurtje te nemen. Na de driedaagse kuur knapt Sabrine gelukkig weer helemaal op. We gaan nog een fikse wandeling maken door de jungle en over met staalkabels bevestigde looppaden hoog in de boomtoppen. Omdat de organisatie van de ranch contacten heeft met de ambassade van Kameroen kunnen we onze paspoorten aan één van de vrijwilligers meegeven en regelt hij dat de visa worden aangevraagd. Ideaal, zo kunnen wij nog een paar dagen langer blijven en vanaf hier meteen door naar de grens, wat ons zo’n 450 kilometer rijden scheelt.

Al met al is Nigeria ons reuze meegevallen, we hebben geen enkele onveilige situatie gehad en we hebben geen corruptie of iets dergelijks meegemaakt. We hebben leuke en interessante mensen ontmoet en fijne gesprekken gehad, eindelijk weer in het Engels wat ons een stuk beter afgaat dan het Frans van de afgelopen landen (en voorlopig de komende landen). Het kwam stiekem ook wel goed uit dat de ambassadeur niet beschikbaar was, anders hadden we nooit de geweldig mooie dieren en fijne mensen van het Pandrillus-project ontmoet. Het is jammer dat vanwege de onrust in het noordoosten (Boko Haram) en de corruptie in de regering Nigeria vaak wordt gezien als gevaarlijk en corrupt. Terwijl de inwoners zo gastvrij en vriendelijk zijn en de natuur zo prachtig en ongerept.

3 gedachten over “Nigeria”

  1. Hoi Sabine en Niels. Wat een geweldige verhalen en heel fijn om ze te lezen. Door je verteltrand hoeven er eigenlijk geen foto’s bij: met een beetje verbeelding zie ik alles voor me. Geniet nog van deze geweldige reis en houd ons/mij op de hoogte. Groetjes van willie en Ria uit een fris Nederland

  2. Fijn te lezen dat jullie toch een mooie tijd hebben gehad in Nigeria. Een mooie ervaring om niet snel te vergeten. Hopelijk is Sabrine ook weer helemaal opgeknapt. veel plezier verder.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *