Republiek Congo
We kijken onze ogen uit de eerste kilometers in Republiek Congo (niet te verwarren met Democratische Republiek Congo, waar we later nog door gaan), het landschap met de prachtige groene heuvels in combinatie met de rode wegen is prachtig. De regen- en onweersbuien maken het zelfs nog wat spectaculairder. De eerste avond vinden we een plekje op een afgelegen weggetje waar we onze tent uitklappen. Even later komt er een tweetal jongens aangelopen, ze hadden van de vrouwen in het dorp verderop gehoord dat er een buitenlandse auto richting hun akkers was gereden en komen eens poolshoogte nemen. We geven ze een broodje ei en kletsen wat, inmiddels is het donker en de jongens moeten nog 5 kilometer terug lopen naar hun dorp! In het pikkedonker vertrekken ze. Wij nemen nog een glaasje goedkope sangria uit pak en toosten op onze eerste nacht in Republiek Congo. Als we dan de tent in willen gaan valt het ons op dat er erg veel motten rond onze auto vliegen. Al snel zien we dat er letterlijk honderden motten rond en op onze tent zitten, we gaan zo snel mogelijk de tent in maar kunnen toch niet voorkomen dat er ruim 10 meekomen. Het eerste half uurtje zijn we dan ook bezig met mottenvangen!
De volgende ochtend bieden we koffie aan aan een maniok-boertje. Maniok is een (cassave)wortel die in heel West-Afrika volop geteeld wordt. Vervolgens wordt het verwerkt en in grote bananenbladeren in staafvorm verkocht. We hebben het geprobeerd maar vinden het beide niet te eten. Jammer, want het wordt letterlijk overal en erg goedkoop aangeboden. Na de koffie rijden we verder over de nog resterende 150 kilometer offroadroute. Onderweg zien we wederom erg veel Chinezen die bezig zijn met wegenbouw of houtkap. Om de paar kilometer zien we grote vrachtwagens vol met dikke boomstammen en enorme Chinese graafmachines. Het is duidelijk dat ook hier weer de Chinezen in grote getallen aanwezig zijn om in ruil voor infrastructuur het land leeg te roven van zijn hout en erts, iets wat we in heel West-Afrika al zien.
Uiteindelijk doemt in Dolisie een splinternieuw Total tankstation op, er zit zelfs een croissanterie bij. Vanaf hier zijn de wegen ook weer geasfalteerd, een welkome afwisseling na al het gerammel en gestuiter. We overnachten bij een hotel/restaurant van een Fransman, we mogen er gratis kamperen en de vriendelijke man opent zelfs een kamer zodat we kunnen douchen! Hij woont al 65 jaar in Afrika, waarvan 25 in Gabon en de laatste 40 jaar in Republiek Congo. Zowel in Gabon als Republiek Congo heeft hij een vrouw en 2 kinderen vertelt hij. In de avond eten we in het restaurant, beetje duur maar wel erg lekker.
De weg van Dolisie naar Pointe-Noire is een prachtige route, dwars door de bergen met prachtige uitzichten over het regenwoud. De weg slingert behoorlijk en gaat continu steil omhoog en omlaag, uiteraard liggen er daardoor weer honderden (vracht)autowrakken langs of half op de weg. We zien erg veel containers langs de weg liggen, maar als we zien hoe dat deze op vrachtwagens worden vastgemaakt (met alleen een paar spanbandjes) vinden we dat ook niet zo vreemd. In Pointe-Noire aangekomen gaan we eerst naar de bank, we willen hier ons Angola-visum aanvragen en daarvoor moet een aanbetaling gedaan worden. Pointe-Noire is na Brazzaville de belangrijkste stad in Republiek Congo, hier is ook het financiële centrum gevestigd. En dat merken we als we overal dure auto’s en luxe winkelketens zien. We gaan naar de supermarkt en laden ons karretje half vol met alleen het hoognodige, want zelfs dit beetje kost al ruim 100 euro.
We slapen bij een vervallen jachthaven van de marine. Er staan nog wat grote snelle rib-boten van de marine opgeslagen en daarom is er 24-uurs bewaking door een aantal vriendelijke mariniers. We mogen er gratis staan. Bij aankomst zien we een motor staan met Nederlands kenteken, ernaast staat een tentje. Deze zijn van de Nederlandse Folkert, die met een snelle wegmotor (met wegbandjes!) onderweg is naar Zuid-Afrika om daar duikinstructeur te worden. Hij verteld ons dat de motor eigenlijk teveel vermogen heeft en daardoor, en door de bandjes, is hij al wat keren onderuit gegaan. Gelukkig hebben de Afrikanen altijd weer een oplossing om een kapot windscherm of bagagesteun te maken.
De volgende dag gaan we het visum voor Angola aanvragen, we moeten een paar pagina’s aan formulieren invullen en wat kopies afgeven maar het gaat allemaal vrij vlot. We moeten tot na het weekend wachten dus besluiten om 30 kilometer verderop aan het strand te gaan staan. Een lekker rustig plekje direct aan zee. Onze Australische en Duitse medereizigers komen ook naar dit plekje en samen bakken we pizza op een kampvuurtje. In de avond krijgen we een enorme regen- en onweersbui recht over ons heen. Best wel spannend eventjes. Na het weekend gaan we terug naar Pointe-Noire om ons visum op te halen, de vrouw van de ambassade is nog niet klaar met onze paspoorten en we moeten een uurtje later terug komen. We treffen Folkert ook weer en gaan samen naar het vliegveld om wat geld te wisselen tegen US Dollars. We gaan binnenkort Cabinda in (een deelstaatje wat bij Angola hoort) en de Angolese Kwanza – US Dollar koers is erg gunstig op dit moment.
Na een uurtje komen we terug bij de ambassade en krijgen ons felbegeerde Angola-visum. We zijn er extra blij mee omdat dit visum alleen maar hier aangevraagd kan worden, andere opties hadden we dus niet. Ook is dit voorlopig het laatste visum wat we aan moeten vragen. Bij de eerstvolgende landen krijgen we gratis het visum in ons paspoort gestempeld bij binnenkomst. We blijven nog een paar nachten bij de jachthaven omdat ons visum voor Democratische Republiek Congo (DRC) pas volgende week ingaat. Voordat we de DRC in kunnen moeten we door het deelstaatje Cabinda, maar dat is zo klein dat we daar binnen een dag al doorheen kunnen rijden als we dat willen.
Lieve nicht en beste Niels. Wat een avontuur zeg. De manier waarop jullie alles verwoorden is bijzonder te noemen. Vanwege de grote mate van corruptie zou ik persoonlijk denk ik niet zo vergevingsgezind zijn. Zet hem op. Nog vele kilometers en ervaringen te gaan. Groet uit een behoedzaam Veenendaal.
Wat een verhaal weer. Helemaal geweldig. Geniet er lekk er van